1000 resultados para assessment voor (gepersonaliseerd) leren


Relevância:

100.00% 100.00%

Publicador:

Resumo:

De Groot, D. (2016). Flexibele Leerroutes voor Propedeusestudenten: Grounded Theory Onderzoek naar het Identificeren van Studentkenmerken in de Matching, ten behoeve van een Vraaggerichte, Gepersonaliseerde Leerroute in de Propedeuse Social Work. Juli, 26, 2016, Heerlen, Nederland: Open Universiteit.

Relevância:

100.00% 100.00%

Publicador:

Resumo:

De laatste decennia is er in onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek veel aandacht voor sociaal leren van (aanstaande) leraren als een stimulans voor hun professionele ontwikkeling. Bij het nastreven van innovatie in dergelijke lerarengroepen, blijkt faciliteren van belang. In deze studie is onderzocht op welke wijze lerarengroepen gefaciliteerd kunnen worden ter optimalisatie van de professionele ontwikkeling van de groepsleden. Hiervoor is gebruik gemaakt van een eerder ontwikkeld theoretisch kader met 4 dimensies en 11 indicatoren van sociaal leren. Het onderzoek is uitgevoerd in een lerarenopleiding primair onderwijs (pabo) waar groepen van pabodocenten, pabostudenten en leerkrachten primair onderwijs zijn gevolgd gedurende twee jaren in een enkelvoudige en meervoudige casestudie. Data zijn verzameld in de vorm van video/audio-opnames van de werkbijeenkomsten, het beantwoorden van reflectieve vragen, het volgen van de digitale leeromgeving en het uitvoeren van retrospectieve interviews. Op basis van kwalitatieve analyses is op diverse momenten samen met de groepsleden bekeken hoe de sociale configuratie eruit zag, of dit passend was bij de groepsdoelen en welke vervolgstappen wenselijk waren. De in deze studie ontwikkelde interviewleidraad blijkt een bruikbaar kwalitatief instrument in dit faciliteringsproces.

Relevância:

100.00% 100.00%

Publicador:

Resumo:

Zelfsturend leren is cruciaal voor het leren van leerlingen. Verschillende studies geven echter aan dat zelfsturend leren in het basisonderwijs nauwelijks op gang komt. In dit onderzoek werken onderwijsprofessionals en onderzoekers samen aan het optimaliseren van een professionaliseringsaanpak waarin 55 basisschoolleraren worden getraind en begeleid in het bevorderen van zelfsturend leren van hun leerlingen. Een belangrijk kenmerk van deze aanpak is dat leraren niet worden getraind volgens een formeel professionaliseringstraject, maar dat de professionele ontwikkeling van leraren is ingebed in de eigen lespraktijk en dat leraren van en met elkaar leren. De effectiviteit van de ontwikkelde aanpak wordt onderzocht op de mate van zelfsturend leren, motivatie, metacognitie en leerprestaties van leerlingen en de professionele ontwikkeling van deelnemende leraren.

Relevância:

40.00% 40.00%

Publicador:

Resumo:

In deze presentatie wordt ingegaan op mogelijkheden het onderwijs voor en het leren van jonge kinderen en leerlingen in het PO, VO en MBO te optimaliseren.

Relevância:

30.00% 30.00%

Publicador:

Resumo:

Born, A.(2016). Leren Aansluiten na de Internationale Schakelklas (ISK) Een verkenning van de aansluiting van curriculum en leerlijnen Nederlands en rekenen tussen de ISK en MBO/Entree opleiding. Mei, 17, 2016, Heerlen, Nederland: Open Universiteit

Relevância:

30.00% 30.00%

Publicador:

Resumo:

Lugtenberg, S. (2016)Welke Constructen Zijn van Invloed op Attitude van Leerkrachten om Samenwerkend Leren in te Zetten als Instructiestrategie? Mei, 17, 2016, Heerlen, Nederland: Open Universiteit

Relevância:

30.00% 30.00%

Publicador:

Resumo:

De Bie, B. (2016). Ontwikkeling van een Zelfevaluatietool voor de Implementatie van 21ste-eeuwvaardigheden in Vlaamse Basisscholen. Juli, 25, 2016, Heerlen, Nederland: Open Universiteit.

Relevância:

30.00% 30.00%

Publicador:

Resumo:

Een review van onderwijsanalyses en (beleids)onderzoeken verricht in de periode 1916-2015 wijst uit dat de reguliere jaarklassensystematiek in het Nederlandse primair en voortgezet onderwijs aanleiding geeft tot prestatie- en motivatieproblemen bij risico-leerlingen. Dit zijn met name de leerlingen die qua ontwikkelingspotenties of leervorderingen (aanvankelijk) duidelijk naar beneden of naar boven afwijken van leeftijdsgenoten in een groep of klas. Ondervanging van deze problemen lijkt mogelijk via een preventieve systematiek van ‘Optimaliserend Onderwijs’ voor elk kind in de vóór- of vroegschoolse educatie en elke leerling in het primair of voortgezet onderwijs. Een eerste vraag betreft de inhoudelijke en vormgevingskenmerken van dit onderwijsontwerp: welke richtlijnen en specificaties daarvan kunnen het onderwijs, spelen en leren voor elke leerling, zo optimaal mogelijk inhoud en vorm geven en hoe ziet een model van dit Optimaliserend Onderwijs eruit? Een tweede vraag is gericht op de realisatie van dit onderwijsontwerp: hoe is deze onderwijssystematiek te ontwikkelen in de Nederlandse schoolpraktijk? Gebruik van de sneeuwbalmethode in met name Nederlandse onderzoeks- en designliteratuur leidt tot beantwoording van de eerste vraag in de vorm van een multiniveau theoretisch ontwerp van ‘Optimaliserend Onderwijs’. Kernpunten hierin zijn: landelijke (deel)curricula gekenmerkt door instructievarianten; integratie van dubbele diagnostiek (individueel-longitudinaal en vergelijkend-genormeerd); flexibele certificerings- en diplomeringsstructuur; een ondersteunende schoolorganisatie; gecontroleerde opbrengst-optimalisering per kind of leerling en op instellings- en schoolniveau; per vóór- of vroegschoolse instelling of school(bestuur) kunnen ook vrije ofwel eigen onderwijsinvullingen worden ingericht. Beantwoording van de tweede vraag gebeurt met behulp van (onderzoeks)literatuur over multiniveau onderwijsinnovatie in de schoolpraktijk. Aanbevolen wordt om, op basis van een gezamenlijk besluit van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Tweede Kamer, relevante onderwijsinstanties, schoolbesturen en ouderorganisaties, te komen tot inrichting van samenhangende ontwikkelingsprojecten en -onderzoeken. Via een projectenserie in instellingen voor vóór- of vroegschoolse educatie en scholen voor primair en voortgezet onderwijs kan gecontroleerd worden samengewerkt tussen leid(st)ers, leerkrachten en docenten, scholen, ontwikkelings- en andere onderwijsinstellingen, instellingen voor onderzoek en informatietechnologie, en onderwijspolitiek. Tussenresultaten van Optimaliserend Onderwijs worden steeds in andere instellingen en scholen beproefd en verder verspreid.

Relevância:

30.00% 30.00%

Publicador:

Resumo:

Kinderen worden in basisscholen veelal in leeftijdsgroepen ingedeeld. Er zijn dan steeds leerlingen die ten opzichte van leeftijdsgenoten heel goed of juist slecht presteren. Dit leidt bij deze 'relatief afwijkende leerlingen' tot demotivatie, gerichtheid op andere activiteiten, en 'onderpresteren'. In de hier voorgestane pedagogiek en didactiek wordt elk kind, per ontwikkelings- of competentiegebied, doorlopend en adequaat gesteund. Dit is ook conform de vigerende onderwijswetgeving. De praktische consequentie is dat het onderwijsaanbod in elke groep of klas steeds dient te zijn afgestemd op de werkelijke (begin)kenmerken van de aanwezige leerlingen. Vervolgens dient elk kind in school steeds iets boven het eigen niveau te kunnen spelen en leren, deels volgens eigen voorkeuren en eigen regulatie. Dit vereist voorbereide onderwijsleersituaties en een doorlopend helder inzicht in relevante diagnostische ontwikkelings- en leerniveaus alsmede in de individuele leerprocessen en -effecten. Praktische realisatie van deze eisen vraagt ten eerste om vaststelling van de beginkenmerken van leerlingen. Ten tweede dient het feitelijke speel- en leeraanbod te zijn georganiseerd in aansluiting op deze individuele beginkenmerken, in een meer flexibele vormgeving dan gebruikelijk. Deze twee onderwijsaspecten worden hier concreet uitgewerkt en ingevuld in het kader van een handleiding voor ontwikkelings- of design-based onderzoek dat samen met leerkrachten en management wordt uitgevoerd.

Relevância:

30.00% 30.00%

Publicador:

Resumo:

Volgens de hechtingstheorie komt de band die een kind met zijn of haar primaire verzorgers heeft gehad, op latere leeftijd tot uiting in veilige dan wel onveilige hechtingspatronen of –stijlen binnen de affectieve relaties met nabije anderen. Onveilig gehechte individuen hanteren specifieke hechtingsstrategieën in reactie op nonresponsiviteit of insensitiviteit van nabije anderen, zoals een geïntensiveerd (angstig) zoeken naar steun of bescherming, ofwel de vermijding van intimiteit waarbij de pogingen om steun of bescherming te verkrijgen, volledig worden opgeven. Hechtingsrepresentaties werden lange tijd gezien als vrij stabiele constructen (trait-hechting). Inmiddels is echter bewezen dat hechting veranderlijk kan zijn in de tijd en over verschillende soorten relaties heen (state-hechting). Individuen blijken meer aanpasbaar te zijn voor wat betreft de hechtingsstijlen en –strategieën binnen nauwe verbintenissen dan vroeger werd gedacht. In onderzoek is een verband geconstateerd tussen onveilige hechtingsstijlen en –strategieën en psychopathologie. Voor het vaststellen van de (dominante) volwassen hechtingsstijl binnen intieme partnerrelaties en in relaties met anderen ‘in het algemeen’, worden in de praktijk veelal hechtingsvragenlijsten ingezet. Met kennis van en inzicht in de hechtingsstijl en –strategieën van cliënten en met een goed hechtingsinstrument om deze te meten, kan de therapeut gerichte interventies toepassen om cliënten te begeleiden van meer onveilige hechtingspatronen en ineffectieve hechtingsstrategieën naar veilige hechting en effectieve hechtingsstrategieën binnen relaties. Met dit onderzoek werd getracht een idiografische (persoonsbeschrijvende) state-hechtingslijst voor de psychologiepraktijk te ontwikkelen. Daartoe werden twee instrumenten op interne structuur en psychometrische kwaliteiten onderzocht, namelijk de State Adult Attachment Measure (SAAM; Gillath et al., 2009) en de Hechtingslijst (HL-48; Van Geel et al., 2011). Een externe validatie werd gedaan met een hexagon-analyse (Van Geel, 2011) door projectie van de twee instrumenten en (een Nederlandse vertaling van) de Relationship Questionnaire van Bartholomew en Horowitz (1991; RQ-NL; Emmelkamp, 2011) tegen de achtergrond van de zes affectieve prototypen van de Zelfconfrontatiemethode (ZKM; Hermans & Hermans-Jansen, 1995; Hermans, Hermans-Jansen & Van Gilst, 1985).

Relevância:

20.00% 20.00%

Publicador:

Resumo:

OBJECTIVE: To evaluate the scored Patient-generated Subjective Global Assessment (PG-SGA) tool as an outcome measure in clinical nutrition practice and determine its association with quality of life (QoL). DESIGN: A prospective 4 week study assessing the nutritional status and QoL of ambulatory patients receiving radiation therapy to the head, neck, rectal or abdominal area. SETTING: Australian radiation oncology facilities. SUBJECTS: Sixty cancer patients aged 24-85 y. INTERVENTION: Scored PG-SGA questionnaire, subjective global assessment (SGA), QoL (EORTC QLQ-C30 version 3). RESULTS: According to SGA, 65.0% (39) of subjects were well-nourished, 28.3% (17) moderately or suspected of being malnourished and 6.7% (4) severely malnourished. PG-SGA score and global QoL were correlated (r=-0.66, P<0.001) at baseline. There was a decrease in nutritional status according to PG-SGA score (P<0.001) and SGA (P<0.001); and a decrease in global QoL (P<0.001) after 4 weeks of radiotherapy. There was a linear trend for change in PG-SGA score (P<0.001) and change in global QoL (P=0.003) between those patients who improved (5%) maintained (56.7%) or deteriorated (33.3%) in nutritional status according to SGA. There was a correlation between change in PG-SGA score and change in QoL after 4 weeks of radiotherapy (r=-0.55, P<0.001). Regression analysis determined that 26% of the variation of change in QoL was explained by change in PG-SGA (P=0.001). CONCLUSION: The scored PG-SGA is a nutrition assessment tool that identifies malnutrition in ambulatory oncology patients receiving radiotherapy and can be used to predict the magnitude of change in QoL.