169 resultados para Maar


Relevância:

10.00% 10.00%

Publicador:

Resumo:

De bevolking in Vlaanderen veroudert aan een hoog tempo waardoor de bevolking die in een serviceflat woont toeneemt. Het verhuizen naar een serviceflat brengt grote veranderingen met zich mee die invloed hebben op het subjectief welbevinden van deze ouderen. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of er bij inwoners van een serviceflat in Vlaanderen een verband bestaat tussen veerkracht en subjectief welbevinden en tussen lichamelijke gezondheid en subjectief welbevinden en of deze laatste relatie gemodereerd wordt door het al dan niet hebben van veerkracht. In de onderzoekspopulatie zitten inwoners van een serviceflat uit alle Vlaamse provincies. Er werd gebruik gemaakt van een selecte steekproef op basis van vrijwillige respons. Daarnaast werd de sneeuwbalmethode gehanteerd, door aan de inwoners die de vragenlijst beantwoorden te vragen of zij iemand kenden die wilden meedoen aan het onderzoek. De onderzoeksgroep bestond uit 78 mannen (43.8%) en 100 vrouwen (56.2%). De gemiddelde leeftijd bedroeg 78,21 jaar. Het onderzoek liep van oktober 2014 tot april 2015. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van bestaande vragenlijsten. Het subjectief welbevinden werd gemeten met de SSWO-8 (Tempelman, 1986). Veerkracht werd gemeten met de BRS-NL (Leontjevas, de Beek, Lataster, & Jacobs, 2014). Lichamelijke gezondheid werd gemeten met de SF-12 (Ware & Sherbourne, 1992). Deze vragenlijsten werden afgenomen door de onderzoeker. Lichamelijke gezondheid is een belangrijke samenhangende factor met subjectief welbevinden (zie resultaat correlatie analyses), maar die samenhang verdwijnt wanneer er rekening wordt gehouden met de mate van veerkracht die iemand heeft. Uit de resultaten van de multiple regressie analyse komt naar voren dat er een geen positief verband bestaat tussen lichamelijke gezondheid en subjectief welbevinden. Veerkracht heeft geen significante modererende invloed op de relatie lichamelijke gezondheid en subjectief welbevinden. Er bestaat wel een rechtstreeks effect tussen het hebben van veerkracht en subjectief welbevinden. Dit onderzoek suggereert dat veerkracht een belangrijke invloed kan hebben op het subjectief welbevinden van inwoners van een serviceflat. Longitudinaal onderzoek met een aselecte steekproef kan het causale verband aantonen tussen deze variabelen.

Relevância:

10.00% 10.00%

Publicador:

Resumo:

In hoeverre zijn bepaalde omstandigheden van invloed op iemands welbevinden? En hoe belangrijk is iemands kijk op het leven (tijdsperspectief) daarbij? In dit onderzoek is onderzocht of er een relatie is tussen gezondheidsklachten en negatief affect. Daarnaast is gekeken of er een relatie is tussen een fatalistische kijk en negatief affect. Ook is onderzocht of fatalisme de relatie tussen gezondheidsklachten en negatief affect versterkt. De onderzoeksgroep bestaat uit personen van 40 jaar of ouder, zonder biologische en/of adoptiekinderen. Reden hiervoor is dat in de nabije toekomst een kwart van de ouderen kinderloos zal zijn, maar dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar deze groep. Voor deze survey is gebruik gemaakt van 3 gevalideerde, in het Nederlands vertaalde vragenlijsten: de Positive and Negative Affect Schedule (PANAS), de MOS Short-form General Health Survey (MOS-20) en de Zimbardo Time Perspective Inventory (ZTPI). Deze vragenlijsten zijn, aangevuld met enkele andere vragen, als een samengestelde enquête op internet gezet en deze is door 136 personen, die voldeden aan de criteria, volledig ingevuld. Er zijn significant positieve relaties gevonden tussen gezondheidsklachten en negatief affect en ook tussen fatalisme en negatief affect. Beide relaties zijn reeds eerder in de literatuur gevonden en worden nu bevestigd voor deze specifieke groep van kinderloze ouderen. Er is geen interactie-effect gevonden tussen gezondheidsklachten en fatalisme in hun relatie tot negatief affect. Bij mensen met gezondheidsklachten en/of een fatalistische instelling kunnen gerichte therapieën en steun wellicht leiden tot minder negatief affect.

Relevância:

10.00% 10.00%

Publicador:

Resumo:

This work introduces two novel approaches for the application of luminescence dating techniques to Quaternary volcanic eruptions: crystalline xenoliths from lava flows are demonstrated to be basically suitable for luminescence dating, and a set of phreatic explosion deposits from the Late Quaternary Vakinankaratra volcanic field in central Madagascar is successfully dated with infrared stimulated luminescence (IRSL). Using a numerical model approach and experimental verification, the potential for thermal resetting of luminescence signals of xenoliths in lava flows is demonstrated. As microdosimetry is an important aspect when using sample material extracted from crystalline whole rocks, autoradiography using image plates is introduced to the field of luminescence dating as a method for detection and assessment of spatially resolved radiation inhomogeneities. Determinations of fading rates of feldspar samples have been observed to result in aberrant g-values if the pause between preheat and measurement in the delayed measurements was kept short. A systematic investigation reveals that the phenomenon is caused by the presence of three signal components with differing individual fading behaviour. As this is restricted to short pauses, it is possible to determine a minimal required delay between preheating and measurement after which the aberrant behaviour disappears. This is applied in the measuring of 12 samples from phreatic explosion deposits from the Antsirabe – Betafo region in the Late Quaternary Vakinankaratra volcanic field. The samples were taken from stratigraphically correlatable sections and appear to represent at least three phreatic events, one of which created the Lac Andraikiba maar near Antsirabe. The obtained ages indicate that the eruptive activity in the region started in the Late Pleistocene between 113.9 and 99.6 ka. A second layer in the Betafo area is dated at approximately 73 ka and the Lac Andraikiba deposits give an age between 63.9 and 50.7 ka. The youngest phreatic layer is dated between 33.7 and 20.7 ka. These ages are the first recorded direct ages of such volcanic deposits, as well as the first and only direct ages for the Late Quaternary volcanism in the Vakinankaratra volcanic field. This illustrates the huge potential of this new method for volcanology and geochronology, as it enables direct numerical dating of a type of volcanic deposit which has not been successfully directly dated by any other method so far.

Relevância:

10.00% 10.00%

Publicador:

Resumo:

As narrativas e as histórias sobre as experiências dos professores em formação, antes e durante seu trabalho profissional, são comumente utilizadas para entender as identidades dos professores de línguas, por elas estar influenciadas pelas experiências gravadas nas memórias. Porém, o conceito de pós-memória emergiu recentemente e parece não ter sido ainda utilizado na educação dos professores de línguas. Neste artigo, se comentam as possibilidades de utilizar o conceito de pós-memória na educação de professores de línguas, através das narrativas sobre as suas experiências. O propósito é estudar com mais profundidade as influências de eventos históricos traumáticos, como O Regime Militar no Brasil, sobre as identidades dos professores de inglês no Brasil, antes e durante seu trabalho profissional, através das narrativas e histórias sobre as suas experiências. O principal objetivo é analisar as relações e inter-relações entre memória, pós-memória e experiências e as identidades dos professores de inglês, especialmente com relação às experiências influenciadas pelo período militar no Brasil.