4 resultados para fysieke activiteit

em Open University Netherlands


Relevância:

100.00% 100.00%

Publicador:

Resumo:

In deze studie is onderzocht of fysieke activiteit effect heeft op de relatie tussen heden- en toekomstgericht tijdsperspectief en welzijn. De enquête is door 266 respondenten geheel ingevuld. Deze studie betreft een kwantitatief cross-sectioneel onderzoek en de hypotheses zijn onderzocht middels een meervoudige regressieanalyse. De relatie tussen hedengericht tijdsperspectief en welzijn blijkt niet significant te zijn, daarentegen blijkt de relatie tussen toekomstgericht tijdsperspectief en welzijn wel significant te zijn. De interactie tussen hedengericht tijdsperspectief en fysieke activiteit is significant en bevestigt dat fysieke activiteit als moderator de relatie tussen hedengericht tijdsperspectief en welzijn modereert. Daarentegen is de relatie tussen toekomstgericht tijdsperspectief en fysieke activiteit niet significant en geeft aan dat fysieke activiteit als moderator de relatie tussen toekomstgericht tijdsperspectief en welzijn niet modereert.

Relevância:

100.00% 100.00%

Publicador:

Resumo:

Diverse onderzoeken bij adolescenten tonen, met name bij meisjes, een verband aan tussen sociale stress, fysieke activiteit en negatief affect en het ontwikkelen van depressie. Jongeren kunnen tijdens de adolescentiefase meer negatief affect ervaren als gevolg van te veel sociale stress en te weinig fysieke activiteit. In dit onderzoek is specifiek gekeken naar het verband tussen sociale stress en negatief affect en naar het verband tussen fysieke activiteit en negatief affect en naar de rol van sekse in deze verbanden. De data zijn verzameld middels de Experience Sampling Methode (ESM); via een applicatie op de smartphone vulden 33 adolescenten tussen de 12 en 18 jaar gedurende vijf dagen (drie weekdagen en twee weekenddagen) op 10 willekeurige tijdstippen per dag vragenlijsten in met betrekking tot sociale stress, fysieke activiteit en negatief affect. Multilevel regressie analyse toont aan dat er een significant positief verband is tussen sociale stress en negatief affect en dat sekse dit verband niet modereert. In dit onderzoek wordt geen relatie aangetoond tussen fysieke activiteit en negatief affect. Vervolgonderzoek naar determinanten van sociale stress, fysieke activiteit en de rol van sekse is nodig om meer inzicht te krijgen in risico- en protectieve factoren ten aanzien van het ontwikkelen van depressie.

Relevância:

10.00% 10.00%

Publicador:

Resumo:

De rol van de controller behelst een grote verscheidenheid aan activiteiten. Er is veel over deze rol geschreven, dat resulteerde in verschillende gezichtspunten over en categorieën van controller activiteiten. In het algemeen kan gesteld worden dat de controller de manager ondersteunt bij de uitvoering van zijn besluitvormingsproces. Er is niet veel geschreven over perceptieverschillen over de rol van de controller. Omdat dat wel nuttig kan zijn voor de werkrelatie tussen manager en controller is onderzocht of er perceptieverschillen bestaan en bij welke controller activiteiten deze zich voordoen. Het onderzoek naar perceptieverschillen tussen managers en controllers over de rol van de controller is uitgevoerd door een kwalitatief onderzoek, een gevalsstudie, bij een universitair medisch centrum. Drie manager-controller koppels zijn geïnterviewd aan de hand van een door hen ingevulde lijst met controller activiteiten. De resultaten van de interviews zijn de belangrijkste bron voor het onderzoek. Er komen drie verklaringscategorieën naar voren voor de perceptieverschillen, namelijk 1. een perceptieverschil veroorzaakt door een interpretatieverschil over het hiërarchische niveau waarop de activiteit wordt uitgevoerd; 2. een perceptieverschil veroorzaakt door een interpretatieverschil over de betekenis van de woorden waarmee de activiteit is omschreven; 3. een perceptieverschil veroorzaakt door een interpretatieverschil over het kwaliteitsniveau waarop de activiteit wordt uitgevoerd. De controller kent in het algemeen een hogere score toe aan het belang van het uitvoeren van de controlling activiteit dan de manager. Er bestaan veel perceptieverschillen, maar het patroon tussen de 3 onderzochte koppels met betrekking tot hun perceptie van het al dan niet uitvoeren van de controller activiteit en met betrekking tot het belang dat zij aan het uitvoeren van de activiteit hechten is te grillig om een gelegitimeerde conclusie te trekken over het daadwerkelijke bestaan van perceptieverschillen of over de importantie van een activiteit als moderator voor de verklaring van het perceptieverschil. De meeste perceptieverschillen worden verklaard door een interpretatieverschil over het hiërarchisch niveau waarop de activiteit wordt uitgevoerd. In deze gevallen die liggen op het gebied van interne analyse, risico management en management control systemen, is de manager meestal van mening dat een controller activiteit wordt uitgevoerd, terwijl de controller van mening is dat deze niet wordt uitgevoerd. Dit verschil kan te maken hebben met de afstand van de beoordelaar tot de uit te voeren activiteit. Bij de meeste perceptieverschillen percipieert de manager de activiteit als uitgevoerd en de controller percipieert deze als niet uitgevoerd. Naast de afstand tot de uit te voeren activiteit, kan ook het professioneel oogpunt meespelen als verklarende factor voor deze perceptieverschillen. Dit speelt met name een rol bij activteiten op het gebied van interne analyse, leiding geven en veranderen en onderhoud van systemen. Over activteiten behorend bij het controllertype business partner bestaan meer perceptieverschillen dan die behorend bij het type policeman. Dit kan betekenen dat de business partner activiteiten van de onderzochte controllers niet of minder zichtbaar worden uitgevoerd. De perceptie er over verschilt zeker.

Relevância:

10.00% 10.00%

Publicador:

Resumo:

Veerkracht en gezondheid zijn de hoofdconcepten in dit explorerend theoretisch onderzoek. Gezondheid wordt benaderd vanuit een biomedisch perspectief (objectieve gezondheid), een psychologisch/epidemiologisch perspectief (subjectieve gezondheid) en een levensloopperspectief (retrospectief evalueren van subjectieve gezondheid). De hoofdhypothese is dat veerkracht sterker positief samenhangt met subjectieve gezondheid, dan met objectieve gezondheid. Het onderzoek werd uitgevoerd bij mensen van 65 jaar en ouder vanuit de veronderstelling dat ouderen relatief veerkrachtiger zijn dan jongeren. De meetinstrumenten voor het operationaliseren van de begrippen zijn: Handgreepsterkte (HGS)meting en Tappingtesten voor objectieve gezondheid, Algemene Gezondheid (ASGZ)- en Visgezond(VG)vraag voor subjectieve gezondheid, Fysieke en Chinese Veerkrachtschaal voor veerkracht. Standaardisatie van testen en structureren van interview beogen eenvormigheid van afname met het oog op toekomstig grootschalig onderzoek. Resultaten worden hoofdzakelijk kwalitatief geanalyseerd. Door het beperkt aantal correspondenten dienen de kwantitatieve data uitsluitend als krijtlijnen. Resultaten De eerste preliminaire resultaten zijn niet in overeenstemming met de gestelde hypothese. De scores op de hoofdbegrippen correleren niet en onderzoek van de kwalitatieve data wijst meer op individuele verscheidenheid dan op overeenstemming in conceptuele invulling. Als veerkracht niet geassocieerd is met gezondheid krijgt het begrip ook in de context van gezondheidszorg een andere invulling. Zonder verder uitgebreider en diepgaander onderzoek zijn al deze interpretatieconclusies echter voorbarig.