3 resultados para Self-Assessment
em Open University Netherlands
Resumo:
Boot-Groenink, A. (2016). Het Effect van Formatief Gebruik van Rubrics op Transparantie, Zelfregulatie, Self-Efficacy en Prestatie bij Propedeusestudenten van Applied Science. juli, 12, 2016, Heerlen, Nederland: Open Universiteit.
Resumo:
Compulsory education laws oblige primary and secondary schools to give each pupil positive encouragement in, for example, social, emotional, cognitive, creative, and ethical respects. This is a fairly smooth process for most pupils, but it is not as easy to achieve with others. A pattern of pupil, home or family, and school variables turns out to be responsible for a long-term process that may lead to a pupil’s dropping out of education. A systemic approach will do much to introduce more clarity into the diagnosis, potential reduction and possible prevention of some persistent educational problems that express themselves in related phenomena, for example low school motivation and achievement; forced underachievement of high ability pupils; concentration of bullying and violent behaviour in and around some types of classes and schools; and drop-out percentages that are relatively constant across time. Such problems have a negative effect on pupils, teachers, parents, schools, and society alike. In this address, I would therefore like to clarify some of the systemic causes and processes that we have identified between specific educational and pupil characteristics. Both theory and practice can assist in developing, implementing, and checking better learning methods and coaching procedures, particularly for pupils at risk. This development approach will take time and require co-ordination, but it will result in much better processes and outcomes than we are used to. First, I will diagnose some systemic aspects of education that do not seem to optimise the learning processes and school careers of some types of pupils in particular. Second, I will specify cognitive, social, motivational, and self-regulative aspects of learning tasks and relate corresponding learning processes to relevant instructional and wider educational contexts. I will elaborate these theoretical notions into an educational design with systemic instructional guidelines and multilevel procedures that may improve learning processes for different types of pupils. Internet-based Information and Communication Technology, or ICT, also plays a major role here. Third, I will report on concrete developments made in prototype research and trials. The development process concerns ICT-based differentiation of learning materials and procedures, and ICT-based strategies to improve pupil development and learning. Fourth, I will focus on the experience gained in primary and secondary educational practice with respect to implementation. We can learn much from such practical experience, in particular about the conditions for developing and implementing the necessary changes in and around schools. Finally, I will propose future research. As I hope to make clear, theory-based development and implementation research can join forces with systemic innovation and differentiated assessment in educational practice, to pave the way for optimal “learning for self-regulation” for pupils, teachers, parents, schools, and society at large.
Resumo:
Volgens de hechtingstheorie komt de band die een kind met zijn of haar primaire verzorgers heeft gehad, op latere leeftijd tot uiting in veilige dan wel onveilige hechtingspatronen of –stijlen binnen de affectieve relaties met nabije anderen. Onveilig gehechte individuen hanteren specifieke hechtingsstrategieën in reactie op nonresponsiviteit of insensitiviteit van nabije anderen, zoals een geïntensiveerd (angstig) zoeken naar steun of bescherming, ofwel de vermijding van intimiteit waarbij de pogingen om steun of bescherming te verkrijgen, volledig worden opgeven. Hechtingsrepresentaties werden lange tijd gezien als vrij stabiele constructen (trait-hechting). Inmiddels is echter bewezen dat hechting veranderlijk kan zijn in de tijd en over verschillende soorten relaties heen (state-hechting). Individuen blijken meer aanpasbaar te zijn voor wat betreft de hechtingsstijlen en –strategieën binnen nauwe verbintenissen dan vroeger werd gedacht. In onderzoek is een verband geconstateerd tussen onveilige hechtingsstijlen en –strategieën en psychopathologie. Voor het vaststellen van de (dominante) volwassen hechtingsstijl binnen intieme partnerrelaties en in relaties met anderen ‘in het algemeen’, worden in de praktijk veelal hechtingsvragenlijsten ingezet. Met kennis van en inzicht in de hechtingsstijl en –strategieën van cliënten en met een goed hechtingsinstrument om deze te meten, kan de therapeut gerichte interventies toepassen om cliënten te begeleiden van meer onveilige hechtingspatronen en ineffectieve hechtingsstrategieën naar veilige hechting en effectieve hechtingsstrategieën binnen relaties. Met dit onderzoek werd getracht een idiografische (persoonsbeschrijvende) state-hechtingslijst voor de psychologiepraktijk te ontwikkelen. Daartoe werden twee instrumenten op interne structuur en psychometrische kwaliteiten onderzocht, namelijk de State Adult Attachment Measure (SAAM; Gillath et al., 2009) en de Hechtingslijst (HL-48; Van Geel et al., 2011). Een externe validatie werd gedaan met een hexagon-analyse (Van Geel, 2011) door projectie van de twee instrumenten en (een Nederlandse vertaling van) de Relationship Questionnaire van Bartholomew en Horowitz (1991; RQ-NL; Emmelkamp, 2011) tegen de achtergrond van de zes affectieve prototypen van de Zelfconfrontatiemethode (ZKM; Hermans & Hermans-Jansen, 1995; Hermans, Hermans-Jansen & Van Gilst, 1985).