3 resultados para Santé mentale

em Open University Netherlands


Relevância:

20.00% 20.00%

Publicador:

Resumo:

Dit onderzoek bestudeerde het verband tussen probleemgerichte- en emotiegerichte coping en eetproblematiek en onderzocht daarnaast of mentale veerkracht de relaties tussen probleemgerichte en emotiegerichte coping enerzijds en eetproblematiek anderzijds beïnvloedt. Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van meer inzicht in de rol van mentale veerkracht als mogelijke moderator van de relatie tussen coping en eetproblematiek. Er is een eenmalige meting verricht bij jong volwassen vrouwen van 18 t/m 30 jaar uit de algemene populatie. Via e-mail en sociale media zijn online vragenlijsten verspreid die bruikbare gegevens opleverden van in totaal 188 vrouwen. Meetinstrumenten. Coping is gemeten middels de Utrechtse Coping Lijst (UCL) (Schreurs, Willige, van de Tellegen & Brosschot, 1988; Schreurs, Willige, van de Tellegen & Brosschot, 1993); mentale veerkracht is gemeten met behulp van de Resilience Scale-Nederlandse versie (RS-nl) (Portzky, 2008); en de mate van eetproblematiek is gemeten met de Eating Disorder Examination Questionnaire (EDE-Q) (Fairburn & Beglin, 1994). De resultaten hebben aangetoond dat er een significant negatief verband bestaat tussen probleemgerichte coping en mate van eetproblematiek en een significant positief verband tussen emotiegerichte coping en eetproblematiek. De negatieve samenhang tussen probleemgerichte coping en eetproblematiek bleek sterker bij een lagere mate van mentale veerkracht. De positieve samenhang tussen emotiegerichte coping en eetproblematiek bleek eveneens sterker bij een lagere mentale veerkracht. Personen met een lage mentale veerkracht en een ineffectieve (emotiegerichte of weinig probleemgerichte) copingstijl bleken de meeste eetproblemen te ervaren, bij een hoge mentale veerkracht werd de minste eetproblematiek gerapporteerd, ongeacht de gehanteerde copingstijl.

Relevância:

20.00% 20.00%

Publicador:

Resumo:

Het primaire doel van deze studie was meer helderheid te krijgen over de invloed van altruïsme op de positieve associatie tussen leeftijd en mentale veerkracht. Het secundaire doel was een factor te kunnen aanwijzen die de positieve relatie tussen leeftijd en mentale veerkracht zou mediëren of anderszins verklaren. Meer begrip over factoren die samenhangen met mentale veerkracht, zou kunnen leiden tot de ontwikkeling en verfijning van trainingen ter bevordering van mentale veerkracht. De studie kende een cross-sectionele opzet met één meetmoment. Van de 92 oudere deelnemers werden er 66 met hulp van sleuteldeelnemers in het netwerk van de onderzoeker gevonden. De overige 26 zijn oudere deelnemers uit de database van de OU. Alle jongvolwassenen zijn afkomstig uit de database van de OU. In totaal zijn er 160 deelnemers geïncludeerd in deze studie, waarvan 68 jongvolwassenen tussen de 18 en 45 en 92 oudere volwassenen van 60 jaar of ouder. De uitgevoerde regressie analyses waren gericht op de veronderstelde mediërende verklaring door altruïsme van de relatie tussen leeftijd en mentale veerkracht. Mentale veerkracht werd gemeten met de Resilience Scale (RS-nl; Portzky, 2010). De Nederlandse vertaling van de NEO Five Factor Inventory (NEO-FFI; Hoekstra, Ormel & Fruyt, 1996) werd gebruikt om altruïsme te meten. Van de RS-nl is de totaalscore geanalyseerd, van de NEO zijn alleen de vragen met betrekking tot altruïsme geanalyseerd. De mediatie-analyse is uitgevoerd middels de 4 stappen methode van Baron en Kenny (beschreven in Verboon, 2010). De hypothese betreffende de positieve samenhang tussen leeftijd en mentale veerkracht werd bevestigd (b = .12, t(153) = 3.91, p < .001). Er werd geen samenhang tussen leeftijd en altruïsme of tussen altruïsme en mentale veerkracht gevonden. Hierdoor kon er geen sprake zijn van mediatie door altruïsme op de relatie tussen leeftijd en mentale veerkracht.

Relevância:

20.00% 20.00%

Publicador:

Resumo:

Om meer inzicht te krijgen in factoren die positief bijdragen aan de stress-reactiviteit van de docent wordt in deze studie onderzocht in hoeverre mentale veerkracht en docenten eigen effectiviteitsverwachting (DEE) een bufferende werking hebben in de samenhang tussen dagelijkse gebeurtenissen met stress en het positief (PA) en negatief affect (NA). Deze kennis kan gebruikt worden op zowel preventief (selectie) als curatief niveau. Het onderzoek is gedaan onder 41 docenten (leeftijd M=40, SD=9.2) uit verschillende typen onderwijs. Middels de experience sample methode werden gedurende een week activiteitsgerelateerde, sociale en gebeurtenisgerelateerde stress en de emotionele reactiviteit, geobjectiveerd in veranderingen in PA en NA gemeten. Vooraf de onderzoeksweek vulden zij twee vragenlijsten in betreffende mentale veerkracht en DEE. Het meten van positief en negatief affect (PA en NA), activiteitsgerelateerde, sociale en gebeurtenisgerelateerde stress gebeurde door middel van de Experience Sample Methode, zowel via papieren boekje als digitaal (smartphone, tablet, computer). Mentale veerkracht is gemeten met de RS-NL, DEE door middel van een vertaalde vragenlijst van de Teacher Self-Efficacy Scale. Door middel van een multi-level regressieanalysie werden tussen de drie stressmaten en de afhankelijke variabelen PA en NA zijn significante samenhangen gevonden. Volgens de verwachting speelt mentale veerkracht een modererende rol in de samenhang tussen de stressmaten en NA. DEE speelt een modererende rol in de samenhang tussen sociale stress en PA.