3 resultados para Five-factor model

em Open University Netherlands


Relevância:

100.00% 100.00%

Publicador:

Resumo:

Bij de provincie Gelderland is per 01-01-2009 een reorganisatie doorgevoerd waarbij o.a. de ondersteunende disciplines zoals Financiën zijn samengevoegd binnen één centrale afdeling. Binnen de afdeling Financiën is een team ‘Business control’ gevormd waarin de Financieel adviseurs zijn ondergebracht. Daarbij is vanaf 2009, in verschillende termen en bewoordingen, steeds de ambitie uitgesproken om van de “Financieel expert” naar “Partner in business” te groeien. De ervaring tot dusver laat zien dat deze ambitie in de praktijk moeizaam te realiseren is. Dit onderzoek richt zich op verschillende facetten die samenhangen met bovengenoemde ambitie. Daarbij richt het onderzoek zich vooral op de vraag wat de invloed daarbij is van de persoonskenmerken van de medewerkers. De onderzoeksvraag is: Hoe beïnvloeden de persoonskenmerken de ontwikkeling naar “Partner in Business” bij het team Business control binnen de afdeling Financiën bij de provincie Gelderland? Uit het literatuuronderzoek blijkt dat New Public Management (NPM) een belangrijke externe ontwikkelingen is voor de publieke sector. NPM heeft als doel om publieke organisaties meer resultaatgericht, meer gecoördineerd en efficiënter te laten werken. Bij NPM gaat het o.a. om begrippen als resultaatgerichtheid, output en efficiency. Aangezien de controller het management adviseert bij het efficiënt realiseren van de organisatiedoelstellingen is NPM van invloed op de (rol van) de controller. Een verandering in de rol van de controller is ook het gevolg van de veranderingen in de financiële functie. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de controllersfunctie zich ontwikkelt van een administratieve, ten behoeve van het top-management controlerende functie, naar een beslissingsondersteunende functie voor alle geledingen van het management. Conijn et al. (2005) beschrijven de ontwikkeling in de financiële functie aan de hand van een denkmodel met daarin vier fasen met de bijbehorende archetypes Scorekeeper, Financial controller, Managementcontroller en Businesspartner. Naast deze ontwikkelingen zijn ook persoonsgerelateerde factoren van invloed op de rol van een controller binnen een organisatie. Vanuit de organisatiepsychologie worden de persoonlijke eigenschappen van mensen dikwijls in vijf verschillende dimensies gevat, ook wel ‘the big five’ genoemd. Het big five factor model gaat ervan uit dat elk persoon in meer of mindere mate de volgende vijf persoonlijke dimensies heeft: Extraversie, Meegaandheid, Zorgvuldigheid, Openheid en Emotionele stabiliteit. De situatie bij de provincie Gelderland is onderzocht aan de hand van een enquête. De enquête is uitgezet bij de 28 Financieel adviseurs met 17 representatieve respondenten. Hieruit blijkt dat de Financieel adviseurs bij de provincie Gelderland voornamelijk activiteiten verrichten die horen bij de rol van Financial controller en in mindere mate die van respectievelijk Managementcontroller, Businesspartner en Scorekeeper. Daarbij beschikken de Managementcontrollers en de Businesspartners meer over de persoonskenmerken Extraversie, Openheid en Emotionele stabiliteit dan de Scorekeepers en Financial controllers. De Scorekeepers beschikken juist het minst over deze drie persoonskenmerken ten opzichte van de andere drie typen controllers. Voor wat betreft de persoonskenmerken Zorgvuldigheid en Meegaandheid laten de resultaten van de enquête geen eenduidig beeld zien in de relatie tot de typen controllers die de Financieel adviseurs vervullen. Op basis van dit onderzoek en met inachtneming van het aantal van 17 respondenten bij de enquête, lijkt er een relatie te zijn tussen de persoonskenmerken van controllers en de rol die zij als controller vervullen. De rol van Businesspartner vraagt blijkbaar om een hoge mate van Extraversie, Openheid en Emotionele stabiliteit. Voor de provincie Gelderland betekent dit concreet dat bij de gewenste ontwikkeling van Financieel expert naar Partner in business rekening gehouden moet worden met de persoonskenmerken van de Financieel adviseurs. Hierdoor kan er een goede aansluiting tot stand worden gebracht tussen de controller als persoon en zijn/haar controllersrol binnen de organisatie. Kortom; de juiste persoon op de juiste plaats.

Relevância:

80.00% 80.00%

Publicador:

Resumo:

Het primaire doel van deze studie was meer helderheid te krijgen over de invloed van altruïsme op de positieve associatie tussen leeftijd en mentale veerkracht. Het secundaire doel was een factor te kunnen aanwijzen die de positieve relatie tussen leeftijd en mentale veerkracht zou mediëren of anderszins verklaren. Meer begrip over factoren die samenhangen met mentale veerkracht, zou kunnen leiden tot de ontwikkeling en verfijning van trainingen ter bevordering van mentale veerkracht. De studie kende een cross-sectionele opzet met één meetmoment. Van de 92 oudere deelnemers werden er 66 met hulp van sleuteldeelnemers in het netwerk van de onderzoeker gevonden. De overige 26 zijn oudere deelnemers uit de database van de OU. Alle jongvolwassenen zijn afkomstig uit de database van de OU. In totaal zijn er 160 deelnemers geïncludeerd in deze studie, waarvan 68 jongvolwassenen tussen de 18 en 45 en 92 oudere volwassenen van 60 jaar of ouder. De uitgevoerde regressie analyses waren gericht op de veronderstelde mediërende verklaring door altruïsme van de relatie tussen leeftijd en mentale veerkracht. Mentale veerkracht werd gemeten met de Resilience Scale (RS-nl; Portzky, 2010). De Nederlandse vertaling van de NEO Five Factor Inventory (NEO-FFI; Hoekstra, Ormel & Fruyt, 1996) werd gebruikt om altruïsme te meten. Van de RS-nl is de totaalscore geanalyseerd, van de NEO zijn alleen de vragen met betrekking tot altruïsme geanalyseerd. De mediatie-analyse is uitgevoerd middels de 4 stappen methode van Baron en Kenny (beschreven in Verboon, 2010). De hypothese betreffende de positieve samenhang tussen leeftijd en mentale veerkracht werd bevestigd (b = .12, t(153) = 3.91, p < .001). Er werd geen samenhang tussen leeftijd en altruïsme of tussen altruïsme en mentale veerkracht gevonden. Hierdoor kon er geen sprake zijn van mediatie door altruïsme op de relatie tussen leeftijd en mentale veerkracht.

Relevância:

80.00% 80.00%

Publicador:

Resumo:

Angst- en stemmingsklachten worden geassocieerd met verminderde self-disclosure. Met self-disclosure wordt zelfonthulling van ervaren emoties bedoeld. Dit speelt een rol bij zelfacceptatie en zelfinzicht, en is belangrijk bij gesprekstherapie. Deze studie onderzocht of emotie-inhibitie de negatieve relatie tussen angst- en stemmingsklachten en self-diclosure verklaart, en of de relatie gunstig te beïnvloeden is door mindfulness. Het effect van mindfulness op deze relatie was nog niet eerder onderzocht. Deelnemers waren 99 vrouwen van 24 t/m 74 jaar (M = 44.60, SD = 10.55) en 26 mannen van 26 t/m 77 jaar (M = 48.27, SD = 12.68), afkomstig uit de normale Nederlands populatie. Het onderzoeksontwerp betrof een cross-sectioneel online vragenlijstonderzoek, waarbij gebruik gemaakt werd van de Symptom Checklist (Arrindel & Ettema, 1986), Emotional Self-Disclosure Scale (Snell, Miller, & Belk, 1988), Emotion Regulation Questionnaire (Gross & John, 2003) en Five Factor Mindfulness Questionnaire – Short Form (Bohlmeijer, Ten Klooster, Fledderus, Veehof, & Baer, 2011). Resultaten tonen, conform bestaande literatuur, dat angst- en stemmingsklachten negatief samenhangen met self-disclosure. Emotie-inhibitie heeft echter géén mediatie-effect en mindfulness heeft géén moderatie-effect op de negatieve relatie tussen angst- en stemmingsklachten en self-disclosure. Mindfulness heeft wel mediatie-effect op deze relatie. Mindfulness hangt hierbij positief samen met self-disclosure. De relevantie van de bevindingen is vooral praktisch: om mensen met angst- en stemmingsklachten te stimuleren over hun emoties te praten zou mindfulness aangewend kunnen worden.